Dag krachtige vrouw,
Als ik aan jou denk, denk ik aan powervrouwen. Vrouwen die voor zichzelf opkomen, die weten wat ze willen, een voorbeeld zijn. Jou heb ik als zo´n vrouw leren kennen. Een grote verschijning met een prachtige bos rode krullen. Je kunt niet om jou heen. Maar ook als jij klein was geweest en steil haar had gehad, zou jij een entree hebben gemaakt. Jij straalt namelijk van binnenuit.
Die kracht zie ik ook terug in jouw boeken. In Brief uit Hollanda heeft Karim een tweelingzus die het hoofd koel houdt. Zij komt met de oplossingen. Zij denkt buiten de kaders. Dit heeft ze van haar moeder. Dit is nog duidelijker bij Kathelijne van Kenau. Wat een vrouw! Dat die kracht een keerzijde heeft, maakt haar moeder duidelijk. Niet voor niets hebben wij de uitdrukking ‘wat een kenau´. Ik hunkerde als puber vroeger naar een krachtig voorbeeld.
Ook Miss Dakloos laat een sterke jonge vrouw zien, JoJo. Zij kiest voor zichzelf en maakt keuzes, maar geen makkelijke of logische keuzes. Het leven gaat namelijk niet altijd zoals we hopen. Maar ook daar hebben we kracht nodig. Jojo Matthews heeft haar levensverhaal aan jou verteld.
Dat levensverhalen van jonge mensen jou raken, laten ook de boeken Ali´s oorlog en Xinia´s wraak zien. Deze boeken zijn uit het project Schrijver op school ontstaan. Jij kiest ervoor jongeren een stem te geven. Deze jongeren vallen op. Soms omdat ze ergens goed in zijn, soms gewoon omdat ze er zijn.
Lydia, je werkt ongelofelijk hard. Je bent altijd bezig met een verhaal of een project. Kinderen en scholen kunnen altijd op jou rekenen. Wat drijft jou? Maar bovenal: wat heb jij met jonge mensen? Met vrouwen en dan vooral met vrouwen die opvallen, die leiderscapaciteiten bezitten, die ergens voor durven gaan, in welke situatie dan ook? Ben jij zo´n vrouw, een voorbeeld? Wil jij zo´n vrouw zijn? Of heb je, net als ik, zo´n voorbeeld juist gemist?
Liefs van een krachtige vrouw in wording
Caroline
Lieve Caroline,
Dat zijn veel mooie woorden, met één dat eruit springt: kracht. Je hebt helemaal gelijk dat het daarom gaat. Kracht van de soort uit dat bijna vergeten spreekwoord: een mens krijgt kracht naar kruis. In alle voorbeelden die je noemt, springt dat in het oog. Karima die niet naar school mag, Kathelijne die lijdt onder haar dominante moeder, Jojo Mathhews die het zonder moeder moest doen, maar mét een stiefvader die haar misbruikte, Xinia die denkt dat ze gepest wordt, omdat ze dik en bruin is… Bij allemaal komt de sterkte uiteindelijk voort uit hun zwakte.
De meeste van deze voorbeelden zijn fictief, maar goede fictie staat natuurlijk niet los van de werkelijkheid. En het geschrevene heeft altijd te maken met de schrijver, of die dat nou toegeeft of niet. (Verrassend veel schrijvers ontkennen dat hun boeken over henzelf gaan., Maar dat zijn óf slechte schrijvers of goede leugenaars.)
In mijn geval kun je de meeste vrouwelijke hoofdpersonen – ook Miss Dakloos, die zelf echt bestaat – zien als mijn gedroomde ik. Zó sterk had ik geweest willen zijn. Zo vroeg had ik voor mezelf willen kunnen kiezen. De beschamende werkelijkheid is dat ik het grootste deel van mijn leven een dweil ben geweest, een vaatdoek, een deurmat, een ouwe lap. Stukje bij beetje schrijf ik aan een reeks autobiografische schetsen, die geen groot drama behelzen – ik ben niet besneden, door vijandelijke soldaten verkracht, in de gevangenis gegooid, ontworteld, uitgehongerd of tot moes geslagen – maar die wel laten zien hoe kwetsbaar een (jong) mens is en hoe makkelijk je een ander beschadigt als je niet heel goed uitkijkt. Meer dan een moeder die niet zo goed wist hoe je moeder moest zijn, was er niet met mijn leven mis, maar man, wat een deuk heb ik erdoor opgelopen!
Deuken geven we helaas door aan volgende generaties. Ik ken een jongen die zo goed oppast dat hij zijn moeder uit Rwanda niet nog meer pijn doet, dat hij vergeet haar zoon te zijn. Moet ik nog zeggen dat ik zijn verhaal opteken? Vreemd genoeg denk ik altijd dat dat helpt. Met al die boeken trek ik niet alleen mezelf uit het moeras, ik merk ook dat kinderen en jongeren die zich in zulke verhalen herkennen, baat hebben bij het gedeelde leed. Ze zijn niet langer alleen, voelen zich begrepen, zien openingen naar oplossingen. Daarom kies ik soms ook voor een hoopvol einde, in plaats van een chiquere, literaire oplossing. Kinderen in de knel hebben misschien meer aan een open eind, dat dwingt hen zelf verder te denken, maar voor hetzelfde geld ontneemt het ze de moed. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Dan maar geen Griffel of Lijst.
Mijn mannelijke hoofdpersonen zijn de stumpers, de twijfelaars, de helden op sokken en de losers. Die lijken het meest op mijn eigenlijke ik. Ik groeide op tussen broers, moet je weten – en dus leerde ik stoer te doen en slechts in stilte te mislukken.
We stumperen maar dapper door, jij en ik! En wie weet wie daar nog wat aan heeft…
Veel liefs van je zielsverwant, LYDIA