Lieve Rom,
Ineens stapte je mijn klaslokaal en dus mijn leven binnen. Ondertussen zitten we samen elke thuiswedstrijd van Utrecht te genieten van het spel op het veld en in ‘ons´ vak. Jij bent schrijver, ik ben lezer. Jij was meester, ik ben juf. Jouw kinderen hebben mijn leeftijd. Wat verbindt ons toch zo?
Jouw passie voor taal en jongeren bewonder ik. Jij voelt je niet te oud om nog te leren. Je neemt mijn leerlingen serieus. Sterker nog, jij vraagt hen om advies bij het schrijven van een boek. Moord op school en Kleur van bloed zijn in mijn klaslokaal ontstaan. Mijn leerlingen hebben de boekpresentatie van Moord op school georganiseerd, van fragmenten koppelen aan de plek waar het zich binnen de school afspeelt tot de hapjes aan toe. Zij worden genoemd in het dankwoord. Alle vijftien nationaliteiten. Bij Kleur van bloed hebben drie klassen meegedacht over de omslag. Vier leerlingen waren op een zaterdag mee naar een presentatie van jou en Anouk Saleming, die Paradise now heeft geschreven. Ademloos hebben ze naar jou geluisterd, maar ook haarfijn hun mening gegeven, hun kijk op de wereld (in boeken). O, wat was ik trots. En ben ik nog steeds. Deze jongens raden iedereen die twee boeken aan. De niet-lezers lezen, omdat hun klasgenoten midden in de klas vertellen wat het boek met hen deed. Ze vertellen dit zonder schaamte. Rom, van de ene leesbevorderaar tot de andere: hoe krijg jij leerlingen aan het lezen?
Liefs van Caroline
Lieve Caroline,
Om te beginnen krijg ik een beetje een rood hoofd als ik je brief lees. Lofprijzingen maken me verlegen, weet je.
Maar goed, ik denk dat het antwoord op je vraag vrij eenvoudig is. Ik ben erin geslaagd om een deel van de jongen die ik was bij me te houden. Niet dat ik alles nog weet. Mijn boeken zijn niet uitgesproken autobiografisch, al denk ik dat (bijna) elke schrijver wel dingen van zichzelf gebruikt. Het is meer een partje dat er altijd is blijven zitten. Ik koester dat. En omdat ik nu eenmaal een jongen ben, ligt het voor de hand dat mijn boeken vaak over jongens gaan. Al probeer ik ze zo te maken dat meiden ze ook willen lezen.
Zelf ben ik, ook als jongen, altijd een lezer geweest, al had ik dan natuurlijk ook geen computer en geen Smartphone. Kijk, je ziet dat iemand met een Smartphone voor (herstel: onder) zijn neus helemaal weg kan zijn. Het lijkt dus net alsof je in een Smartphone kunt verdwijnen, maar dat is niet zo. Ja, je bent wel weg, maar het woord ‘verdwijnen´ gaat veel dieper. In een boek verdwijnen betekent dat het je mee sleept. Het boek – als het goed is – maakt dat de wereld om je heen even niet meer bestaat, en dat je weer helemaal tot jezelf moet komen als je het uit hebt. Met de beelden en de flarden nog een tijd lang in je hoofd. Dat is de magie van het verhaal.
Ik ben ervan overtuigd dat het verhaal het beste middel is om informatie of emotie door te geven. Nou, dat is het zo´n beetje. Ik moet er natuurlijk wel bij vertellen dat de rol van ouders en docenten Nederlands heel erg belangrijk is. Het is een rol die jij met verve vervult. Schrijvers kunnen niet zonder mensen als jij.
Tot nu toe is er dus nog hoop.
Word je al een beetje rood?
Liefs terug
Rom
Lees meer over Rom Molemaker